In het Koopmanshuis leerde Anja Berkelaar historisch geduld

Sinds april 2007 woont Anja Berkelaar in het Koopmanshuis aan de Rechter Rottekade. Bij het zien van alleen al de gevel was ze op slag verliefd. Ze werd de dankbare huurder van dit pand. Het Koopmanshuis gaf Anja de ruimte, Anja ruimde op haar beurt tijd in om ‘haar’ monument écht op de kaart te zetten en de verdiende ruimte in de stad te claimen.

Toen Anja ging samenwonen in de Graaf Florisstraat, werd haar huis te klein. Met haar vriend zocht ze iets anders, iets groters. “Een vriendin attendeerde mij op dit huis, een monumentaal pand in eigendom van Stadsherstel. We gingen kijken, ik stond voor de gevel en het was love at first sight. ‘Dit moet ik doen!’ dacht ik toen, deze kans komt één keer langs.” Anja woont graag groots, zoals eerder aan de Bergweg en de Noordsingel. “Ik was inmiddels getrouwd en we woonden in het Koopmanshuis, maar mijn echtgenoot had het niet zo op het pand.” De liefde van het echtpaar hield geen stand, de liefde voor het pand groeide. “Na een jaar zijn mijn man en ik gescheiden. Daarna bedacht ik een meer publieke functie voor het Koopmanshuis, zodat ik het met mensen kan delen.”

De schilderingen in het huis vertellen over de groei en neergang van Rotterdam als handelsstad

Voor Anja voelt thuiskomen altijd als op vakantie zijn. “Mijn hele jeugd fietste ik hier langs. Ik ging naar de Bosjeskerk (Hofdijk) en de Bosjesschool (Goudsesingel). Toch had ik dit pand nog nooit van binnen gezien.” Als zij het niet kende, wie dan wel?! Anja vond dat het pand meer aandacht verdiende. Vanuit haar interesse in het verleden van het pand, richtte ze een stichting op en liet ze de geschiedenis ervan verder uitpluizen. “Bij de restauratie in 2007 verscheen er een boekje over het Koopmanshuis, maar daarin komen de interieurschilderingen niet aan bod. Juist daarover wilde ik meer weten! Ik kwam in contact met diverse onderzoekers (Clarijs, Van Velzen, Schadee en Van der Schans) waarmee ik een klik had. Er volgde een subsidieaanvraag voor wetenschappelijk onderzoek en daarna konden we starten.” Een samenvatting van het uitgebreide onderzoek wordt gebundeld in een boekje, dat start met een beschrijving van de rijk gedecoreerde Koopmanskamer. De plafondschilderingen in die ruimte vertellen deels het verhaal van het huis. Voor deze schilderingen werd in de achttiende eeuw opdracht gegeven door de familie Langenberg, de familie die het pand liet verbouwen en decoreren in de heersende (rococo) stijl. De Langenbergs vergaarden rijkdom met de handel in onder andere thee, koffie en huiden in een tijd dat Rotterdam als handelsstad over haar hoogtepunt heen raakte. Hier ontpopte weduwe Antonetta Verkanten zich tot een stevige zakenvrouw die – geheel tegen de heersende moraal in – zeker niet handelingsonbekwaam opereerde.

Het past bij Anja’s feministische inborst. Ze etaleert zich als salonnière van De Rotterdamse Salon, want de Koopmanskamer ís een prachtige salon. “Ik las over de rol van salons en salonnières in de tijd van Napoleon. Zij zorgden voor verheldering en de verspreiding van ideeën. Door lezingen en bijeenkomsten te organiseren kan ik het huis aan anderen tonen en de verrassing ervan delen, want het huis is niet bedoeld voor mij alleen.” Het huis weet te imponeren, merkt Anja. “Het is mooi wat die Koopmanskamer doet met mensen, daar hangt drie eeuwen aan energie. Gesprekken worden serieuzer, brainstorms worden dieper. Je zit in een kamer die ouder is dan iedereen, dat zorgt voor een bepaald respect. Het huis wint altijd.” Rotterdam mag wel wat meer van dit pand weten, vindt Anja. “Het pand verdient dat, het verhaal erachter ook. We kennen Rotterdam vooral als stad van moderne architectuur. Ik vind de monumenten daardoor soms wat onderbelicht, terwijl je juist door panden als deze de geschiedenis van de stad beter kunt begrijpen.” Ze heeft in de tussentijd historisch geduld ontwikkeld door al tien jaar te strijden voor het Koopmanshuis-boekje dat er nu eindelijk gaat komen. “Ik ben altijd ondernemend geweest, op het ongeduldige af. Hier leerde ik dat geduld hebben niet gelijk staat aan passiviteit, en dat de aanhouder wint!” De geschiedenis van het Koopmanshuis getuigt daarvan.